Duurzaamheid en biodiversiteit gastlessen voor kleuters

Walter heeft nog een dier bij zich... Het gróótste roofdier van het Nederlandse bos. Wie zou dat zijn? En natuurlijk ook heel gevaarlijk - voor andere dieren. Van mensen is hij bang! Zal ik haar eens roepen, vraagt Walter aan de kinderen. Ze heet Meles. De kinderen roepen mee, maar niet héél enthousiast, want het is wel spannend!
Even later rijdt Walter een grote kist naar binnen. De kinderen gissen welk dier erin zit, maar het is iedere keer fout. Wanneer de kist eíndelijk opengaat, zien de kinderen een totaal onbekend dier (op één jongetje in één klas na, die wel héél veel over de natuur weet!). Het is een das.
De kinderen mogen haar in tweetallen aaien en kunnen meteen heel goed naar de tanden en de nagels kijken. Daarna hebben ze het samen over het voedsel en het graven van de das. Dat verklaard gelijk die lange nagels... En de kinderen horen dat deze dieren belangrijk zijn voor het bos, en dat álle diersoorten belangrijk zijn om de natuur mooi te laten blijven. En waarom we er dus heel goed voor moeten zorgen.

Nu mogen de kinderen nog zélf iets gaan doen, waarbij ze niet op hun billen hoeven te blijven zitten! Walter heeft een heleboel eten van de das meegenomen. Van alle soorten boomvruchten en -noten mogen de kinderen op een groot gekleurd vel papier een fantasiedier of een das of marter maken. En van ieder natuur-kunstwerk wordt een foto gemaakt met de naam van de maker/maakster erop. Na tien minuten zijn de meeste kleuters klaar en gaan we samen opruimen; eikels, hazelnoten, kastanjes, walnoten en dennenappels, alles moet weer in de juiste bak terug.

Dat het inmiddels weer goed gaat met de das in Nederland en dat de marter door de bescherming ook weer meer voorkomt, heeft Walter achterwege gelaten. Eérst beleven, nieuwsgierigheid wekken en dán leren en weten, vindt hij. Daar hebben ze de héle basisschool nog de tijd voor.